NETWERK VOOR DE INNOVATIEVE INFORMATIEWERKER
http://www.st-ab.nl/wetten/1089_Wet_politiegegevens.htm
In artikel 14 lid 1 van deze wet staat dat de politie informatie en gegevens die ze voor allerlei zaken verzamelt, na verwijdering uit het systeem na 5 jaar moet vernietigen. In artikel 4 is sprake van stukken die voor onderzoek of als erfgoed waardevol zijn, van vernietiging worden uitgesloten en zo spoedig mogelijk overgebracht worden naar een archiefbewaarplaats.
Dus niet na 20 jaar, maar feitelijk al na 5 jaar! De wet is van 2007, ik meen in 2008 in werking getreden dus in 2013 is het zover. Aangezien het meeste materiaal digitaal is, zou dit wel eens voor archiefbewaarplaatsen een van de eerste digitale te bewaren bestanden kunnen zijn.
Graag hoor ik of jullie dit kennen, het eens zijn met die 5 jaar overbrengingstermijn en hoe jullie de digitale bewaring in 2013 alvast gaan oplossen?
Met groet,
Rolf Hage
Stadsarchivaris 's-Hertogenbosch
Tags:
Hmmmm...
Heb er geen directe ervaring mee, het artikel lezende kan ik me wel vinden in de interpretatie dat voor deze gegevens de overbrengingstermijn is verkort naar 5 jaar. Echter, in de rest van het artikel wordt expliciet nogmaals aangegeven dat de openbaarheid beperkt kan worden op basis van artikel 15 AW 95. Dan rijst bij mij de vraag: als verreweg de meeste stukken van deze categorie dus toch na 5 jaar niet algemeen openbaar zijn, wat is dan de meerwaarde van de overbrenging?
Dag Rolf,
De bewaartermijnen in artikel 14 WPG heeft feitelijk betrekking op de registratiesystemen. De gegevens in deze registratiesystemen zijn weliswaar object van toezicht, maar de vraag is of we ons op deze bestanden moeten focussen voor overdracht. Deze systemen zijn het het Basis Bedrijfsproces (BPS), later opgevolgd door het huidige Basis Handhavingproces (BHV). Uit deze systemen moeten de gegevens na vijf jaar worden verwijderd. Dat de WPG aandringt (niet verplicht) op een zo spoedig mogelijke overbrenging wordt naar mijn gevoel meer ingegeven vanuit het feit dat zij deze dan uit het registratiesysteem moeten verwijderen, dan vanuit een dwingende noodzaak van privacy- of ander (archief)wettelijke regelgeving. De papieren output echter kennen eigen bewaartermijnen en zijn bovendien de rechtsgeldige dossiers die uit de registraties voorkomen.
De Wet Politiegegevens schrijft voor dat alle gegevens na 5 jaar uit het BPS registratiesysteem moeten worden verwijderd/vernietigd. De Wet Politiegegevens maakt dus onderscheid in de bewaartermijn voor de gegevens in het BPS/BVH en de papieren documenten die deze hebben gegenereerd. De papieren dossiers zijn leidend, hebben rechtskracht en kennen afwijkende bewaartermijnen. De selectielijst voor de regionale politieorganisaties verwijst hiervoor onder categorie 3.7 naar de verjaringstermijnen voor betreffende misdrijven. De enige bron die concreet deze termijnen benoemd is het Wetboek van Strafrecht (artikel 70)
Voor processen-verbaal van bekende daders geldt dat deze -ongeacht het feit- na 5 jaar uit het BPS/BVH applicatie moeten worden verwijderd, en na tien jaar de papieren kopie-exemplaren waarvan de originele rechtbankrijpe dossiers onder Justitie zijn gebracht.
De processen-verbaal van onbekende daders moeten worden bewaard overeenkomstig de verjaringstermijn van het betreffende misdrijf. Deze bereiken de rechtbank immers niet en blijven in originele vorm onder de politieregio bewaard. Dit kan variëren van 3 jaar voor eenvoudige overtredingen tot misdrijven waar levenslange gevangenisstraf op staat. Deze verjaren niet en worden bewaard.
Ik struikel toevallig over jullie discussie en wil niet nalaten een steentje bij te dragen. (Dag Marga)
Als (in een wat verder verleden) bestuursjurist, gespecialiseerd in OOV en overheids-ICT is dit een feest der herkenning. Typisch geval van getrapte regelgeving en invulling in de praktijk.
Om te beginnen zou ik niet te stellig zijn over de verschillende bewaartermijnen binnen de WPolG, die lopen (cumulatief) nogal door elkaar.
Ook wil ik direct de suggestie tegenspreken als zou er binnen het WPolG-regime onderscheid zijn tussen gegevens in electronische danwel papieren vorm.
Ook kan er geen sprake van zijn dat op lager hierachisch niveau afspraken en regels worden gemaakt dit niet passen binnen c.q. strijdig zijn met letter en/of geest van de wet. Daarnaast vormt art 14 lid 4 WPolR expliciete uitzondering op de Archieftwet !
De archivering van art14 lid 4 WpolG schept in feite een nieuwe doelbinding. Het gaat niet meer over 'politietaak' maar over het belang van 'cultureel erfgoed of historisch onderzoek' dat zich 'verzet'. Dat laatste geeft met zoveel woorden aan dat het dus een belang van enig gewicht moet betreffen.
De Memorie van Toelichting op de WPolG zegt niet meer dan "historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden. Gedurende de termijn waarbinnen ze na verwijdering worden bewaard zijn de gegevens in beginsel niet toegankelijk voor operationele doeleinden. Alleen in bijzondere gevallen kunnen de bewaarde gegevens in opdrachtvan het bevoegde gezag beschikbaar worden gesteld voor hernieuwde verwerking op grond van de artikelen 9 en 10. Ze vallen dan niet langer onder het regime van artikel 14."
Het Besluit PolG gaat - merkwaardig genoeg - niet in op archivering. Gezien het belang van een uniforme en integere behandeling van juist dít soort persoonsgegevens had men dat wel mogen verwachten. Hetgeen overigens opgaat voor meer venijnige items binnen de WPolR.
Het is aan de 'verantwoordelijke' de 'nodige maatregelen' te treffen. Een aantal mandaatbesluiten die ik heb gezien gaan echter niet in op archivering ex art. 14 WPolG.
De meest logische oplossing is dat er een duidelijk AMVB komt. Dat zal - verwacht ik - niet snel gebeuren, ook al vanwege de noodzakelijke betrokkenheid van zowel Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als van Defensie gezamenlijk.
Mijn suggestie zou dan ook zijn te gaan voor een overleg tussen de verantwoordelijk archivaris en de verantwoordelijk 'privacyfunctionaris' van het regiokorps (zie http://www.cbpweb.nl/Pages/ind_poljust_pol_privacyfunct.aspx) . Deze stellen een summiere beleidsnota + projectbrief op en leggen deze via de lijn voor aan het Korpsbeheerdersberaad en het CBP. Met het laatste wordt eenheid van beleid gezekerd.
Dat is dan wel opschieten want 1 januari 2013 moet het werken cf. Besluit van 14 december 2007 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet politiegegevens (Stb.2007;549).
En gezien de recente ontwikkelingen rond politie heb ik het donkerbruin vermoeden dat daarmee geen rekening is gehouden in plannen en budgetten. En da's niet slim, want het CBP kan dwangsommen opleggen die de gemoeide budgetten vele malen overstijgen. En dat geld ben je kwijt!
Dag Peter,
Hartelijk dank voor je uitvoerige commentaar!
Groet,
Rolf Hage
Peter Westerhof zei:
Ik struikel toevallig over jullie discussie en wil niet nalaten een steentje bij te dragen. (Dag Marga)
Als (in een wat verder verleden) bestuursjurist, gespecialiseerd in OOV en overheids-ICT is dit een feest der herkenning. Typisch geval van getrapte regelgeving en invulling in de praktijk.
Om te beginnen zou ik niet te stellig zijn over de verschillende bewaartermijnen binnen de WPolG, die lopen (cumulatief) nogal door elkaar.
Ook wil ik direct de suggestie tegenspreken als zou er binnen het WPolG-regime onderscheid zijn tussen gegevens in electronische danwel papieren vorm.
Ook kan er geen sprake van zijn dat op lager hierachisch niveau afspraken en regels worden gemaakt dit niet passen binnen c.q. strijdig zijn met letter en/of geest van de wet. Daarnaast vormt art 14 lid 4 WPolR expliciete uitzondering op de Archieftwet !
De archivering van art14 lid 4 WpolG schept in feite een nieuwe doelbinding. Het gaat niet meer over 'politietaak' maar over het belang van 'cultureel erfgoed of historisch onderzoek' dat zich 'verzet'. Dat laatste geeft met zoveel woorden aan dat het dus een belang van enig gewicht moet betreffen.
De Memorie van Toelichting op de WPolG zegt niet meer dan "historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden. Gedurende de termijn waarbinnen ze na verwijdering worden bewaard zijn de gegevens in beginsel niet toegankelijk voor operationele doeleinden. Alleen in bijzondere gevallen kunnen de bewaarde gegevens in opdrachtvan het bevoegde gezag beschikbaar worden gesteld voor hernieuwde verwerking op grond van de artikelen 9 en 10. Ze vallen dan niet langer onder het regime van artikel 14."
Het Besluit PolG gaat - merkwaardig genoeg - niet in op archivering. Gezien het belang van een uniforme en integere behandeling van juist dít soort persoonsgegevens had men dat wel mogen verwachten. Hetgeen overigens opgaat voor meer venijnige items binnen de WPolR.
Het is aan de 'verantwoordelijke' de 'nodige maatregelen' te treffen. Een aantal mandaatbesluiten die ik heb gezien gaan echter niet in op archivering ex art. 14 WPolG.
De meest logische oplossing is dat er een duidelijk AMVB komt. Dat zal - verwacht ik - niet snel gebeuren, ook al vanwege de noodzakelijke betrokkenheid van zowel Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als van Defensie gezamenlijk.
Mijn suggestie zou dan ook zijn te gaan voor een overleg tussen de verantwoordelijk archivaris en de verantwoordelijk 'privacyfunctionaris' van het regiokorps (zie http://www.cbpweb.nl/Pages/ind_poljust_pol_privacyfunct.aspx) . Deze stellen een summiere beleidsnota + projectbrief op en leggen deze via de lijn voor aan het Korpsbeheerdersberaad en het CBP. Met het laatste wordt eenheid van beleid gezekerd.
Dat is dan wel opschieten want 1 januari 2013 moet het werken cf. Besluit van 14 december 2007 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet politiegegevens (Stb.2007;549).
En gezien de recente ontwikkelingen rond politie heb ik het donkerbruin vermoeden dat daarmee geen rekening is gehouden in plannen en budgetten. En da's niet slim, want het CBP kan dwangsommen opleggen die de gemoeide budgetten vele malen overstijgen. En dat geld ben je kwijt!
cultureel erfgoed of voor historisch onderzoek zich daartegen verzet.
© 2024 Gemaakt door Marco Klerks. Verzorgd door