Veel organisaties gaan in komende tijd over naar zaakgericht werken. Het digitaal inrichten van een compleet documentproces is daarbij een voorwaarde. Als gevolg daarvan wordt het archiveringsvraagstuk automatisch betrokken bij het vaststellen van alle betrokken ketens in het proces en je ziet dat in bijna alle gevallen wordt besloten om het papieren document vooraan in het proces te laten vervangen (substitutie) door een digitaal document. Hoe staat het dan met het onderwerp beheer en kwaliteit.
In dergelijke gevallen is kwaliteitsborging natuurlijk vanaf het eerste moment een belangrijk punt van zorg. Immers als niet aantoonbaar kan worden gemaakt dat zaken als volledigheid en leesbaarheid voldoende geborgd zijn kan het zeer goed zijn dat een machtiging voor substitutie van de originele papieren documenten niet wordt afgegeven. Consequentie daarvan kan weer zijn dat de organisatie ongewild wordt opgezadeld met de dure plicht om zowel de originele papieren documenten als de digitale documenten blijvend te moeten archiveren. Immers als, op basis van de digitale documenten, besluitvorming heeft plaatsgevonden, dan verworden deze automatisch tot archiefstukken.
In dat verband is het verwonderlijk dat in de meeste gevallen het onderdeel kwaliteitsborging geen eigen plek heeft in de keten van processtappen. Vaak wordt de bewaking van kwaliteit en volledigheid van gedigitaliseerde documenten overgelaten aan die persoon die zelf ook verantwoordelijk is voor het inscannen van het document. Er wordt dan verondersteld dat de medewerker op de afdeling van postverwerking zicht heeft op de kwaliteit van de gescande documenten tijdens het scannen. De meeste moderne scanners echter verwerken de scans met een snelheid vanaf 50 á 60 vel per minuut (dubbelzijdig), oftewel de bedienende operator heeft ongeveer een halve seconde de tijd om te zien of een bladzijde volledig en leesbaar is gescand.
In een dergelijke situatie zijn eigenlijk twee zaken niet goed geregeld. Ten eerste de kwaliteitsborging zelf, er is nauwelijks sprake van een echte controle, dus slecht gescande of onvolledige documenten kunnen het proces ingestuurd worden. Ten tweede er is geen meetinstrument op basis waarvan de kwaliteit van het proces wordt bewaakt. Het laatste is weer belangrijk op het moment van toetsing of het geheel van processen voldoende in controle is. Hoe goed je scanners en je medewerkers ook zijn, je moet kunnen aantonen dat kwaliteit bewaakt wordt anders voldoe je feitelijk niet aan de wettelijke voorschriften ten aanzien van substitutie.
Deze situatie is natuurlijk niet alleen van toepassing op het scannen, deze gaat ook op voor andere zaken zoals het toekennen van metadata, registratie in het DM systeem (Document Management) en feitelijke afhandeling.
Bij de meeste organisaties, waar het scannen wordt ingevoerd als eerste stap van zaakgericht werken, wordt gewerkt met scanmodules die geïntegreerd zijn met het DM systeem. Op zichzelf natuurlijk logisch maar eigenlijk zou in die modules ook een module “kwaliteitszorg” ingebouwd moeten worden. Een onafhankelijke persoon dient minstens steekproeven te houden ten aanzien van beeldkwaliteit en volledigheid en de waardes van die metingen dienen vastgelegd te worden in een logbestand. Alleen hierdoor kan vastgesteld worden wat de kwaliteitswaarde is van het bewuste proces en kan worden aangetoond in hoeverre de organisatie “In Controll” is.
Je moet lid zijn van BREED - over de grenzen van informatie om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van BREED - over de grenzen van informatie