Bodem in de Omgevingswet deel II: Gevolgen voor de praktijk

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2022 verandert er veel op het gebied van bodembescherming en bodemsanering. De Wet bodembescherming – sinds 1987 een baken als het gaat om het opruimen van verontreinigingen uit het verleden en het voorkomen van nieuwe – wordt ingetrokken. In deel I van "Bodem in de Omgevingswet" ben ik ingegaan op de contouren van het nieuwe bodembeschermingsrecht als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Na de publicatie van het artikel is op 1 juni 2021 de aanvullingsregeling bodem(1) (een onderdeel van de Omgevingsregeling) gepubliceerd. Dit is het sluitstuk van het aanvullingsspoor bodem. In dit artikel blik ik vooruit op vier veranderingen die volgens mij belangrijke gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk.

Uit deze vier voorbeelden blijkt enerzijds dat de systematiek ingrijpend wijzigt maar anderzijds dat er ook veel hetzelfde blijft of - afhankelijk van het beleid dat een gemeente voorstaat- hetzelfde kan blijven. De veranderingen die ik bespreek zijn:

  • Van "geval van bodemverontreiniging" naar "vondst" en einde generieke saneringsplicht;

  • Zorgplicht bodembescherming: meerdere regimes

  • Graven en saneren zijn milieubelastende activiteiten

  • Toepassingen en werken worden milieubelastende activiteiten

I – Van "geval van bodemverontreiniging" naar "vondst" en exit saneringsplicht

De Wet bodembescherming (Wbb) bevat nu een uitgebreid stelsel waarin is beschreven op welke wijze met gevallen van historische bodemverontreiniging (ontstaan vóór 1 januari 1987) moet worden omgegaan. Dit is een duidelijke route waarbij stappen en bijhorende bestuurlijke besluiten in het saneringstraject worden onderscheiden. De Wbb bevat eisen ten aanzien van de wijze waarop onderzoek moet worden uitgevoerd, welke besluiten moeten worden genomen en uiteraard welk toetsingskader moet worden gehanteerd. Ofschoon de meeste gevallen van historische bodemverontreiniging al zijn aangepakt, op dit moment gesaneerd worden of voorzien zijn van nazorg, zullen er ook na 1 juli 2022 nog locaties ontdekt worden waar historische bodemverontreiniging aanwezig is en waar de veroorzaker vaak niet meer bekend is. De Omgevingswet zet voor die gevallen een streep door de bestaande regelingen uit de Wet bodembescherming. In de Omgevingswet resteert een bepaling over "toevalsvondsten" (afdeling 19.2 a Omgevingswet). Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente waarin een dergelijke bodemverontreiniging wordt aangetroffen kan tijdelijke beschermingsmaatregelen - met inbegrip van onderzoek naar de toestand van de bodem - verplichten aan de eigenaar van het stuk grond. De tijdelijke beschermingsmaatregelen hebben betrekking op onaanvaardbare risico's voor de gezondheid als gevolg van de blootstelling. Het kan in de praktijk gaan om bijvoorbeeld het plaatsen van hekken zodat spelende kinderen of passanten een terrein niet betreden. De toevalsvondst-regeling houdt geen saneringsplicht in en ook het toetsingskader is aanzienlijk beperkter dan de Wet bodembescherming. Nadelige gevolgen voor mens (anders dan onaanvaardbare risico's), de ecologie en de mogelijke verspreiding

Lees verder bij de bron

Weergaven: 121

Opmerking

Je moet lid zijn van BREED - over de grenzen van informatie om reacties te kunnen toevoegen!

Wordt lid van BREED - over de grenzen van informatie

© 2024   Gemaakt door Marco Klerks.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden