NETWERK VOOR DE INNOVATIEVE INFORMATIEWERKER
Blog Dirkzwager Intellectueel eigendom en IT
Het komt niet zo vaak voor dat de rechter zelf voor de rechter staat. De rechtbank Gelderland oordeelde in een uitspraak van 25 april j.l. dat het bestuur van de rechtbank Limburg en van het Gerechtshof Den Bosch geen persoonsgegevens uit hun archieven hoeven te verwijderen.
Jeugdrechtelijke kwestie
Deze procedure is gestart door een vrouw. In 2011 is haar dochter door de rechtbank voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg. Het Gerechtshof heeft die ondertoezichtstelling destijds, in hoger beroep, echter teruggedraaid. De vrouw wil nu dat de archieven van de rechtbank en het Gerechtshof geschoond worden.
Verweer rechtbank en Gerechtshof: archieffunctie en wettelijke taak
Het bestuur van zowel de rechtbank als het Gerechtshof wijzen er op dat zij op grond van de Archiefwet verplicht zijn de gegevens te bewaren en dat dit maakt dat de gegevens ook voor de Wet bescherming persoonsgegevens bewaard mogen worden:
2.5. Het gerechtsbestuur verzet zich tegen het verzoek. Het verst eer komt er in de kern op neer dat het hier gaat om archiefbescheiden waarop de Archiefwet van toepassing is en dat zij derhalve wettelijk verplicht is de dossiers te bewaren. Voorts wijst het gerechtsbestuur erop dat artikel 8e Wbp van toepassing is; de stukken in de dossiers en de daarin voorkomende persoonsgegevens van [verzoekster] en haar gezin zijn verzameld omdat dat noodzakelijk was voor de uitoefening van de publieke taak van rechtbank en hof, namelijk rechtspreken.
Oordeel rechtbank: geen reden om af te wijken van archieffunctie
De rechtbank oordeelt dat er in de gegeven omstandigheden geen reden is af te wijken van de archieffunctie, omdat – in de kern – de stukken niet openbaar zijn of kunnen worden:
2.7. De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 3 Archiefwet 1995 is bepaald dat de overheidsorganen verplicht zijn de onder hen berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.
Niet valt in te zien waarom het gerechtsbestuur in casu anders zou moeten handelen. De rechtbank is van oordeel dat de dochter van [verzoekster] niet wordt geschaad door het bewaren van de dossiers in de archieven. De dossiers circuleren niet; ze zijn in feite al verwijderd door archivering. De dossiers bevinden zich uit het zicht van de actieve administratie en zijn daardoor niet vrij raadpleegbaar. Degenen die wel inzage hebben, zijn professionals die een geheimhoudingsplicht hebben uit hoofde van hun functie. Voorts geldt dat in zaken die achter gesloten deuren worden behandeld, slechts geanonimiseerde afschriften van de uitspraak worden verstrekt. Van andere tot het procesdossier behorende stukken wordt geen afschrift of uittreksel aan derden verstrekt (art. 28 lid 3 Rv). [verzoekster] heeft niet aangegeven op welke grond zij bang zou moeten zijn dat haar persoonsgegevens of die van haar familie openbaar zouden worden. Bovendien geeft de wet voldoende waarborgen voor de bescherming van de privacy van [verzoekster] en haar gezin.
Oordeel rechtbank: bovendien geen absoluut recht op verwijdering gegevens
De rechtbank wijst er verder nog op dat het recht op verwijdering uit de Wet bescherming persoonsgegevens geen absoluut recht is. Zolang de verwerkte gegevens juist zijn en overigens conform de wet worden verwerkt, bestaat geen recht op verwijdering:
2.8. Voorts is nog van belang dat in artikel 36 Wbp is bepaald dat degene aan wie overeenkomstig artikel 35 kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens, de verantwoordelijke kan verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wet anderszins in strijd met een wettelijke voorschrift worden verwerkt. Het gerechtsbestuur wijst er naar het oordeel van de rechtbank terecht op dat het feit dat het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch geen grond voor ondertoezichtstelling aanwezig heeft geacht, niet kan leiden tot de conclusie dat daarom de verwerkte persoonsgegevens onjuist zijn. Artikel 36 Wbp beoogt niet om persoonsgegevens bestaande uit indrukken, meningen en conclusies te verwijderen.
Slotopmerking
De kwestie lijkt in lijn met eerdere uitspraken over het recht op verwijdering. Zo is ook in de (beroemde) Google Spain uitspraak geoordeeld dat het recht op verwijdering niet absoluut is, maar afhangt van alle omstandigheden van het geval.
Tags:
© 2024 Gemaakt door Marco Klerks. Verzorgd door