Het Toepassingsprofiel Metadatering Lokale Overheden (TMLO) is een standaard voor metadatering bij alle decentrale overheden. Zij draagt bij aan de toegankelijkheid van informatie en de uitwisseling van informatie tussen overheden. Een groeiend aantal decentrale overheden legt inmiddels hun informatiesystemen langs deze standaard.

 

De toepassing in de praktijk roept soms vragen en discussie op. Om deze discussies in goede banen te leiden is per TMLO-element een aparte 'thread' gestart. Een overzicht van de threads vind je hier. Door in deze threads inzichten met elkaar te delen, kunnen vakgenoten elkaar helpen. Ook lezen de mensen die achter het TMLO zitten mee. De discussies levert hun bruikbare input op voor de eventuele doorontwikkeling van het TMLO.

 

In deze thread wisselen we inzichten uit over het TMLO-element:

15C.2.2 - Identificatie­kenmerk

Definitie: Uniek kenmerk van een activiteit.
Waardering: Aanbevolen
Waardering Richtlijn: Verplicht
Herhaalbaar: Nee
Overerving: -
Toelichting:

Verwijzing naar het proces of de activiteit waarin het archiefstuk is gecreëerd. Er dient een verwijzing te zijn naar de bron waar nadere informatie over het heden en verleden van de activiteit kan worden gevonden.

Bij zaakgericht werken betreft dit de identificatie van het zaaktype.

Waardenverzameling: Het verdient aanbeveling de identificatie van het proces te ontlenen aan een waardenlijst zoals een zaaktypecatalogus.
Voorbeelden: “GWTBK123456789-14”

Weergaven: 307

Berichten in deze discussie

Buiten deze groep kwam de betekenis van element 15.C.2.2 aan de orde in een vraag over klantgegevens: http://www.breednetwerk.nl/forum/topics/tmlo-en-de-klant-registrere...

Hallo Jean-Luc,

Gaat het in element 10 niet om kenmerken van records die ontleend zijn aan andere systemen (en waarvan je het kenmerk in het oude systeem wil behouden), bijvoorbeeld als je records uit een ander systeem opneemt in je DMS? De nummering van een werkproces kun je volgens mij kwijt onder 15.C.2.2.

Ik zal dit punt ook even opnemen in de TMLO-groep, onder element 10 en 15.2.2. Zou je daar willen reageren?


 Jean-Luc Rouvroye zei:

Volgens mij zit het verschil in het doel: je hebt procesondersteuning en archivering. Voor lange termijn archivering is de klant niet relevant. Als voorbeeld: bij het scannen van oude bouwvergunningen wordt de klant ook niet meer opgenomen als metadata, vaak om de reden dat de klant er simpelweg niet meer is.

Bij procesondersteuning is de klant de voornaamste zoeksleutel. Je kan de klant dan toevoegen als organisatiespecifieke metadata. 

Ik denk dat element 10 gaat over metadata die uit een andere applicatie komt. Bijvoorbeeld bij een koppeling met GWS4all de nummering van het werkproces. 

Ik heb een andere vraag m.b.t. dit element:

Hier wordt verwezen naar het identificatiekenmerk van het zaaktype. Waar moeten de gegevens over het zaaktype komen? Onder element 5, op het aggregatieniveau "serie", of onder element 15C.2? Of verdeeld over deze elementen en het aggregatieniveau?

Het gaat hier om een identificatiekenmerk van de (soort) activiteit. Dat is wat anders dan met element 10: Ander identificatiekenmerk bedoeld wordt. Daarbij gaat het om de identificatie van het record. De identificatie van een activiteit kan bijvoorbeeld de code van het zaaktype zijn (als de activiteit de zaak is die tot het dossier geleid heeft). Datzelfde zaaktype kan als Classificatie-(categorie-)indeling (element 5) gebruikt worden maar dat hoeft niet.

In het Informatiemodel MLO (versie 0.8) is op dit punt dan ook niets gewijzigd t.o.v. het TMLO 1.1.

RSS

© 2024   Gemaakt door Marco Klerks.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden