Tegenwoordig zijn er steeds meer gemeente waarvan hun boa's uitgerust zijn met bodycams. Als ik dan kijk naar de diverse protocollen wordt er telkens uitgegaan van een (maximale) bewaartermijn van 28 dagen.

Waar ik mij bij afvraag waarom deze termijn gekozen is. Ik vermoed dat dit vanuit de selectielijst naar voren gekomen is uit:

12. Toezien en handhaven / Toezicht uitgevoerd / 12.1.9 Videocameratoezicht
Waardering: Vernietigen
Bewaartermijn: 4 weken

Alleen gaat het hier om niet toezicht en handhaven uitvoeren. De bodycams zijn er om bij mogelijke persoonlijke incidenten beeld materiaal te hebben voor de boa zelf. Ze vallen niet onder de Wet politie gegevens. De term goed werkgeverschap door de werkgever wordt vaak genoemd.

Wat zou dan wel een juiste verwijzing zijn naar de selectielijst? Of is het toch gewoon 12.1.9 en hoort dan ook het vastleggen van incidenten onder? 

Gegroet Jan-Jaap

Weergaven: 322

Hierop reageren

Berichten in deze discussie

ik zou denken dat toezicht en handhaving een belangrijk onderdeel is van de functie van een BOA. In verband met uitoefening van die functie wordt de bodycam gebruikt; daarbij kunnen zich incidenten voordoen. 

Het in beeld brengen van incidenten is niet primair waar een BOA mee bezig is, denk ik. Als het gaat om beeldmateriaal voor de BOA zelf of goed werkgeverschap, waar zou je dan aan denken? Evaluatie?

Jack, jij zet mij met evalueren aan het denken. De beelden worden opgenomen als de boa zich bedreigd voelt. Het idee is dat door aangeven van de boa dat er videobeelden opgenomen gaan worden, dit de-escalerend kan werken.

Misschien zou 4.1.6 Beoordeling arbeidsomstandigheden personeel een goede verwijzing zijn?

In ons model-DSP is het werkproces: Agressie tegen personeelslid melding aanwezig. De termijnen van dit werkproces heb ik verzocht aan te houden.

BOA’s hebben stelselmatig en toenemend te maken met agressie en geweld. Om die reden besluiten veel gemeenten om BOA’s standaard uit te rusten met bodycams. Een bekende leverancier bij gemeenten is ZEPCAM. In de VNG selectielijst zijn de bewaartermijnen van de beelden bepaald op 28 dagen.

Geconstateerd is echter dat bij (sommige) gemeenten de Archiefwet bij de besluitvorming (inclusief) DPIA’s niet wordt gewogen. Doel van dit memo is meer bekendheid te geven aan het belang van de Archiefwet bij gemeenten voor het beheren van de beelden van de bodycams, maar ook om i-professionals meer bij dit proces te betrekken.

Het gebruik van bodycams valt onder het algemene regime van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna te noemen AVG), omdat de verwerking van beeld- en geluidsmateriaal persoonsgegevens betreffen (elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon).

Leveranciers van bodycams en privacy adviseurs (niet alle) ontkennen de relevantie van de Archiefwet en daarmee ook de Selectielijst. Het argument daarvoor is dat de camera’s alleen worden ingezet vanuit goed werkgeverschap en niet vanuit een overheidstaak. Dit argument dient bestreden te worden.

De Gemeentewet en de Selectielijst voor archiefbescheiden van gemeenten geven een bewaartermijn van maximaal vier weken aan voor cameratoezicht t.b.v. handhaving van de openbare orde. Dit zijn de camera’s die door de burgemeester geplaatst zijn in de openbare ruimte. [1]

Voor het bewaren van opnames van de bodycams houdt een gemeente dus ook een bewaartermijn 28 dagen aan.

Het kan echter voorkomen dat de beelden nodig zijn voor een aangifte i.v.m. het onheus bejegenen van een ambtenaar in functie). Dat zou volgens de Selectielijst SLC 29.1 zijn met een bewaartermijn van vijf jaar.

Als er in die periode geen uitleesverzoek ontvangen is, worden de opnames na vier weken definitief vernietigd. Het vernietigen van de opnames wordt geautomatiseerd uitgevoerd. Het betreft een zeer korte bewaartermijn. Het is om deze reden dat vanuit de gemeentearchivaris vaak een doorlopende machtiging wordt afgegeven voor de vernietiging, mogelijk omdat anders de beelden te lang worden bewaard.

Van de database, waarin de beelden zijn opgeslagen wordt dagelijks automatisch een back-up gemaakt. Deze back-up moet wekelijks automatisch worden overschreven. Zo is altijd de laatste back-up versie van de database beschikbaar.

 

Wet Politiegegevens (WPG)

Een nevendoel is het kunnen voorzien in meer bewijsmateriaal in het geval van een situatie waarin escalatie heeft plaatsgevonden waarbij het veiligheidsgevoel van de boa en parkeerwachter in het geding is (geweest). In een opsporingsonderzoek kunnen en mogen dergelijke beelden op vordering door de politie en het Openbaar Ministerie gebruikt worden. Zodra de beelden gebruikt worden voor de bewijsvoering in een aangifte, vallen de beelden na ontvangst daarvan door de OvJ onder de Wet Politiegegevens (WPG) en niet meer onder de AVG, Gemeentewet of Archiefwet.

Indien er een uitleesverzoek is ontvangen, worden bij sommige gemeentes de opnames pas vernietigd nadat de procedure is afgerond. De beelden kunnen dan langer dan vier weken worden bewaard. Dit geldt ook voor beelden waarvan het vermoeden bestaat dat deze nodig kunnen zijn bij een zaak.

 

[1] 9. Gebruik gegevens en nadere regels (lid 9-10) (T&C GPW, commentaar op art. 151c Gemw)

Cameratoezicht impliceert het verwerken van politiegegevens, een deelverzameling van het begrip persoonsgegevens (art. 1 Wpolg). Naast de Wet politiegegevens zijn ook de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de daarop gebaseerde Uitvoeringswet AVG op deze verwerking van toepassing. In de regeling van art. 151c ligt besloten dat sprake is van een gerechtvaardigd belang voor verwerking van de gegevens (art. 5-6 AVG) als het cameratoezicht proportioneel is gelet op het belang van handhaving van de openbare orde en geen lichtere maatregel mogelijk is (subsidiariteitsbeginsel). De functionaris voor de gegevensbescherming van de gemeente zal ook toezicht moeten houden op de wijze waarop bij cameratoezicht de persoonsgegevens worden verwerkt. Voorafgaand aan cameratoezicht moet een gegevensbeschermingseffectbeoordeling worden uitgevoerd (art. 39 e.v. AVG). In afwijking van art. 8-9 Wpolg geeft art. 151c lid 9 een kortere bewaartermijn van vier weken voor de persoonsgegevens die worden verwerkt door middel van het cameratoezicht dat de burgemeester gelast. Achtergrond is dat het hier gaat om openbare-ordehandhaving, een taak die veelal kortere termijnmaatregelen betreft. Zoals in aant. 8 is aangegeven kunnen de beelden echter ook in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde worden gebruikt. In dat geval geldt de regeling van Wpolg onverkort en wordt de termijn bepaald door de doelstelling dat een strafbaar feit moet worden opgehelderd. De beelden mogen dan bewaard worden tot het moment waarop ze niet meer nodig zijn voor opsporing, vervolging en berechting. Zie voor een toelichting op de begrippen en voorwaarden voor het gebruik van politiegegevens in het kader van cameratoezicht op grond van art. 151c de Beleidsregels cameratoezicht van de Autoriteit persoonsgegevens. Bij de invoering van art. 151c achtte de regering het wenselijk dat, gelet op de snelle technologische ontwikkelingen rond cameratoezicht, nadere regeling bij amvb of ministeriële regeling mogelijk is (lid 10). Tot dusver zijn geen nadere regelingen vastgesteld.

 

 

Enkele gemeenten hebben ook protocollenProtocol-Bodycams-Nissewaard.pdf, zie voorbeeld Nissewaard. 

Antwoorden op discussie

RSS

© 2024   Gemaakt door Marco Klerks.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden